Het boek ‘Piloot van goed en kwaad’ geschreven door Joost Conijn wilde ik lezen, omdat ik stiekem groot fan van zijn werk(mentaliteit) ben en daarom benieuwd was hoe hij zijn vliegreis naar en door Afrika heeft beleefd.
Op de achterkant het boek staat: “In zijn zelfgebouwde vliegtuig koos Joost Conijn een route die niemand anders ooit nam. Hij vloog vanuit Europa over Afrika en bezocht de meest onherbergzame gebieden in het oerwoud. Hij landde op rafelige stukjes asfalt en kreeg eten en een slaapplaats van de verwonderde mensen voor wie hij zomaar uit de lucht kwam vallen. Overgeleverd aan het materieel van zijn vliegtuig, aan het humeur van de plaatselijke autoriteiten en aan de elementen, maakte Conijn een verbijsterende tocht. Joost Conijn (Amsterdam, 1971) is kunstenaar, cineast en schrijver. Hij stond op de longlist van de Prix de Rome en ontving de Charlotte Köhler Prijs en de Cobra Kunstprijs.”
Op de boekomslag staat een foto van Joost in zijn eigen gebouwde vliegtuig. Duidelijk en geheel passend bij de inhoud van het boek. Lettertype is een smaakkwestie, maar nogmaals een foto van hem op de achterkant is te veel van het goede. Altijd komt Conijn bescheiden over tijdens interviews over zijn werk, maar twee keer een grote portretfoto op zijn eerst geschreven boek had van mij niet gehoeven. De foto’s en schema’s in het boek vind ik wel degelijk een toevoeging.
De kunstwerken van Joost Conijn waren voor de schrijver Tommy Wieringa een inspiratiebron voor het vormen van het personage van Joe Speedboot in de gelijknamige roman uit 2005. Een kort veelbelovend citaat van Wieringa staat dan ook op de achterzijde van het boek ‘Piloot van goed en kwaad’: “In een vliegtuig gemaakt van dromen en oud ijzer vliegt Joost Conijn naar Afrika – een heroïsch avontuur. Niet alleen is Conijn een ouderwetse avonturier, hij kan nog erg goed schrijven ook; de gebroeders Wright en Antoine de Saint-Exupéry verenigd in een man.”
Onderwerp
Joost bouwde een vliegtuig en vloog daarmee naar Afrika. Dit boek is een verslag van de reis. Het is geen autobiografie of dagboek, maar een geromantiseerd reisverhaal. Geromantiseerd in de zin dat het verhalend, beschrijvend en met gevoel is neergezet is. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de zin: “Mooie, schaars geklede Soedanese meisjes komen zich aanbieden in het kamp.” op pagina 159 of “De spion in mij bekijk het oeroud van paperassen en de glimmende zwarte hoofden achter typemachines op pagina 189. Het valt me op dat Joost voornamelijk de vrouwen in de diverse steden op een bepaalde manier en vaker uitgebreider beschrijft als de mannen die hij tegenkomt, waaruit een seksuele voorkeur op uit te maken is.
Het twaalfde hoofdstuk heeft als titel ‘Piloot van goed en kwaad’ en refereert naar de titel van het boek. Conijn bevindt zich in Nzara, Zuid Soedan, in gesprek met plaatselijke militairen (pagina 162): “Nee, ik ben niet gelovig. Hoe weet je dan ‘what is wrong or right,’ vraagt een van de piloten. Je moet een ijkpunt hebben en dat kan alleen maar God zijn. Goed en kwaad zijn niet absoluut, antwoord ik, het is een afspraak die in elke tijd weer anders is. ‘Nu sta ik aan jouw kant’, zegt de piloot die me tot nu toe voor een spion hield. ‘Elkaars waarheden bestrijden leidt tot oorlog,’ concludeert hij. ‘Jij komt hier landen,’ zegt de gelovige piloot, ‘wij dachten dat daar een verbod op lag, en nu leg je ons uit dat goed en kwaad niet absoluut zijn. We zullen ons jou herinneren als de piloot die ons kwam vertellen dat goed en kwaad niet bestaan.’”
Het verhaal is een reis, maar gaat voor mij over dromen waarmaken, angsten overwinnen en niet van tevoren ergens een vaststaand oordeel over hebben.
Opbouw
Het boek is op chronologische volgorde geschreven en onderverdeeld in vijftien hoofdstukken. Voornamelijk de eerste helft van het boek vind ik goed te volgen. Het is ook best leerzaam, want ik wist niets van vliegtuigonderdelen, hangars of codes doorgeven via de radio. Tweede helft vind ik minder helder. Joost beschrijft niet alle gebeurtenissen meer beeldend uitgebreid. Ineens vliegt er iemand met hem mee en lees ik richting het einde dat hij aan de andere kant van Afrika een meisje heeft leren kennen. Ik had dat al meteen willen weten, zodat je mee in de beleving kon gaan van hoop en verlangende gedachtes.
Het verhaal is volgt dus van het begin tot aan het einde de vliegreis, maar af en toe neemt hij je mee naar herinneringen of verhalen wat anderen hem vertellen. Zoals het verhaal van het halen van zijn vliegbrevet, hoe snel en vrij eenvoudig dat eigenlijk was. Over dat het vliegtuig eigenlijk om zijn stoel heen is gebouwd, want tenslotte zit je er constant op en moet het wel comfortabel zijn. Terwijl hij Oeganda verlaat denkt Joost op dat moment, als je het boek tenminste zo interpreteert, aan de documentaire ‘The White Diamond’ van Werner Herzog over een Britse wetenschapper. En een paar bladzijden erna vertelt David, een jongen die Joost oppikt van de landingsbaan in Kampala, over een toestelkaping en bevrijdingsactie er op die plek heeft plaatsgevonden. Deze laatste twee uitstapjes zo snel na elkaar deed mij wat afdwalen van het verhaal, maar misschien juist omdat het zo vluchtig was omschreven. Of weglaten of uitgebreider de lezer meenemen.
Voor mij lijken de vijftien hoofdstukken vrij willekeurig gekozen. Ik had liever een verhaal per land of per landingsplaats gezien. Of elke dag een klein stukje met een datum, tijd en plaats erbij, in een chronologische dagboekvorm. Het lettertype is vind ik vrij groot, maar daarmee blader je wel snel door het boek heen.
Ik heb het boek twee keer gelezen. De eerste keer vond ik het einde zo abrupt dat ik me afvroeg of mijn kopie misschien wat bladzijden mistte. Maar de laatste keer focuste ik me meer of het feit dat hij over de Kilimanjaro vloog, dat goed overleefde en daarna veilig landde. Dus op zich dat ook wel een mooi eindstation, maar ik wil niet van tevoren welke plek het einde van deze vliegreis zou zijn.
Personen
Het is vanuit de ik-perspectief geschreven; namelijk vanuit Joost Conijn zelf. Hij is dus eigenlijk de hoofdpersoon van het boek.
Daarnaast vliegen twee vrienden vliegen met hem een stuk mee als copiloot. Ward vanaf Nederland tot aan Agidir, Marokko. Daarna hij reist terug naar Brussel en vliegt Joost een stuk verder. Vervolgens staat op pagina 96 dat Henno meevliegt, dus dat zou vanaf Nouakchott, de hoofdstad van Mauritanië, geweest moeten zijn, maar hij krijgt malaria en moet noodgedwongen vanaf Ouagadougou de hoofdstad van Burkina Faso, een land dat een beetje in het midden van Afrika ligt, naar Nederland terugreizen. Joost vliegt reis verder alleen in zijn zelfgebouwde vliegtuig en komt vele mensen op alle landingsbanen tegen, maar aantal worden uitgebreider beschreven.
Hij overnacht bij Jan in Burkina Faso. Jan studeerde samen met de moeder van Joost medicijnen, was in 1972 olympisch kampioen roeien en na zijn studie vertrok hij als arts met zijn jonge gezin naar Afrika.
Joost vertelt na driekwart van het boek in Obo (waar Oost-Congo, Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Soedan, de drie gewelddadigste landen in het midden van Afrika aan elkaar grenzen) dat hij Alexandra heeft ontmoet in de andere kant van Afrika en een zijn hart had gestolen. Alexandra is van Vlaamse afkomst en werkt voor het Rode Kruis en ze verblijven een tijdje samen in Obo.
Vrij aan het einde van de reis zit Conijn vast in een gevangenis in Oeganda. Advocaat Abibo Arikia Fred, oftewel Fred, haalt hem hier na een paar dagen weer uit.
Conclusie
Uiteindelijk vond ik het een mooi verslag. Na het lezen wilde ik ook meevliegen. Voorin zitten, ook uren naar de horizon turen en de kronkelige rivieren onder me volgen. Want sowieso is het fantastisch dat iemand zelf een vliegtuig bouwt uit onder andere hout, aluminium en tape en daarmee naar Afrika vliegt. Krankzinnig maar geweldig. Persoonlijk is het boek, soms kwetsbaar als hij vertelt bang te zijn om neer te storten. Maar voor mij had het wel nog iets uitgebreider gemogen, want soms had ik het idee dat ik gedeeltes miste. Daarbij vond ik de opbouw richting het einde van het verhaal minder helder. Er staan mooie zinnen in het boek, maar heel goed geschreven is het ook niet. Dat geeft niets. Het ging om de reis die hij heeft gemaakt en de ervaring heeft hij opgeschreven op zijn manier. Het is onderdeel van alles wat iemand doet, dus dan doet het er niet toe. Op een van de laatste pagina’s staat een stukje wat ik typerend vind voor het werk van Conijn in het algemeen.
“Op mijn knie de kaart, de laatste van de twee kilo luchtkaarten die ik bij me heb. Soms, wanneer ik alleen ben op een hotelkamer, vouw ik alle kaarten die ik nog over moet vliegen uit op de vloer en leg ze achter elkaar. Een kaart van een meter breed is duizend kilometer vliegen, de kamers waar ik slaap zijn te klein om de reis uit te vouwen. Albertine heeft me de kaarten voor vertrek gegeven, zelf vliegt ze tweemotorige vliegtuigen. Ze gaf me ook vuurpijlen en een zwemvest. Ik mocht van haar niet vertrekken voordat ik thuis als test boven de polder naar vier kilometer hoogte zou klimmen, ik heb het niet gedaan. Stel dat de poging zou mislukken, het vliegtuig het niet zou halen. Wanneer je te veel van tevoren weet ontstaan er redenen om niet te gaan. Ik reis onwetend.” (pagina 199)
Een onbevangenheid, op zoek naar een vrijheid, onafhankelijkheid, een open houding, moedig. Een jongensachtige avonturier die zijn dromen waarmaakt en die je meevoert op zijn reis. Veel mensen hebben ideeën en dromen, maar hij voert ze uit. Dat is precies waarom Joost Conijn een inspiratie voor mij is. Ik zou het niet kunnen. Ik maak schema’s tot uit ten treuren, zodat ik me geen zorgen hoef te maken onderweg. Ik raad het boek zeker aan, aan ieder die nieuwsgierig is hoe zijn reis in zijn zelfgebouwde vliegtuig naar Afrika is vergaan.
Joost Conijn, ‘Piloot van goed en kwaad’, De Bezige Bij, eerste druk, 2012, 208 pagina’s
www.joostconijn.org/boek/
De review is wat lang geworden, maar Literatuur was (naast CKV) altijd mijn favoriete vak op de middelbare school ;)
Wat is jouw favoriete werk van Joost Conijn?