Ik kan niet slapen. De nacht is koud. De hele dag heeft de wind geraasd en nu nog hoor ik het vanuit mijn bed buiten tekeer gaan.
Mijn paarse nachtjapon heeft gaten. De stof is dun en teer geworden door het vele dragen en wassen, maar het is m’n lievelings. Met een Engelse dubbeldekker erop, die bijna niet meer te herkennen is. Maar het is niet voldoende om me vannacht warm te houden, daarom draag ik daarbij een oude joggingbroek en grof gebreide geitenwollen sokken. De twee dekbedden van Texels scheerwol vormen samen mijn vierseizoenenwinterdeken, waarop ook nog twee dunne kleedjes liggen. Allebei synthetisch, wat niet eens zou kunnen ademen, maar toch voel ik de wind. Met mijn benen optrekkend en mijn gezicht half onder de vier dekens maak ik me zo klein mogelijk, in de hoop dat de temperatuur stijgt.
Nog steeds heb ik het koud. En als ik het koud heb, kan ik niet slapen. Heel lastig als je van kamperen houdt. Ik denk na over dat ik nooit bij het leger zou kunnen als er oorlog in Siberië uitbreekt en ik word uitgezonden.
Overdag is het prima, met dikke truien, mutsen en stormjassen. Maar nu niet. Ik moet toch maar eens op gaan staan, om een trui over mijn pyjama aan te trekken. Maar uit je lauwe bed stappen is nog erger, dan in een lauw bed nadenken over dat je niet kan slapen. Ik ga er ’s nachts ook nooit uit om te plassen. ‘K houd het liever op tot de volgende ochtend, zodat ik na drie alarmerende wekkers en helse buikpijn toch maar eens besluit om mezelf uit m’n lijden te verlossen.
Nu ga ik een trui pakken. Misschien kan ik erbij als ik mijn arm heel ver uitstrek. De trui die ik heb uitgegooid om half drie toen ik naar bed ging ligt er namelijk nog. Waarom ga ik ook zo laat naar bed? Om tien uur had ik de verwarming al omlaag gedaan. Elke avond zeg ik tegen mezelf: vandaag ga ik eens op tijd naar bed. En vervolgens doe ik weer allemaal dingen. Werken lukt ook het beste midden in de nacht.
Ik kan er net niet bij. Ik dacht echt serieus dat mijn lange ledematen me eens goed van pas zouden komen als het gaat om een kwestie van leven of dood. Misschien als ik op mijn buik ga liggen en het dan met mijn rechterbeen probeer.
De conclusie is: ik moet er uit. In principe is het maar even. Heel voorzichtig de stapel dekens opzij schuiven zodat de kleine hoeveelheid warmte er onder niet verdwijnt. Dan snel de trui aan doen en meteen terugtrekken. Hoe langer ik erover nadenk, hoe langer ik het uitstel. Oké oké. Ik ga nu. Des te eerder ik het warm heb en in slaap val, ik vroeg opsta, morgen wel op tijd naar bed ga en het niet koud heb. Ik tel gewoon tot drie en dan ga ik. 1, 2, 3…